Opdrachten hoofdstuk 3
Opdracht 1
Tussen 12 juli en 14 september 2014 werd door een aantal bedrijven en instellingen een internet-enquête georganiseerd onder de naam 'Namens Nederland'. Met behulp van televisie, radiospotjes, billboards en sociale media werden mensen aangespoord aan deze enquête mee te doen. Een van de wervende teksten op de website van 'Namens Nederland' luidde als volgt:
"De vragenlijst staat 10 weken open. Maar zo lang wachten we niet om de eerste resultaten te melden. In social media en De Telegraaf zullen de eerste resultaten bekend worden gemaakt. Lees je in die berichten iets waar je het niet mee eens bent? Dan heb je nog (tot 14 september) de tijd om de vragenlijst zelf ook in te vullen en je mening te geven over de toekomst van Nederland! En nadat je dat hebt gedaan, kun je op social media verder discussiëren."
De enquête stond open voor iedereen die de Nederlandse taal machtig was. Hoe zou u de door de onderzoekers beoogde doelpopulatie kunnen omschrijven (mede gezien de naam van de enquête)? Welk effect zal de aansporing hierboven hebben op de representativiteit van de steekproef, en daarmee op de verkregen resultaten?