Onderzoek doen met vragenlijsten

Een praktische handleiding

 

Opdrachten hoofdstuk 5

Opdracht 1

In een onderzoek werden achtereenvolgens de volgende twee vragen gesteld:

- Hoeveel dagen in de week wandelt u meer dan 15 minuten achter elkaar?
- Wat is het totale aantal uren en minuten dat u afgelopen week aan sport heeft besteed?

Wat is je commentaar?


Opdracht 2

In een onderzoek werd de volgende vraag gesteld:
  Heeft u een zeer goede, goede, redelijke of slechte gezondheid?
De resultaten van het onderzoek waren als volgt:

gezondheid    %
zeer goed   13
goed   57
redelijk   22
slecht     8

Kun je concluderen dat 70% van de respondenten vindt dat zij een (zeer) goede gezondheid hebben? Licht je antwoord toe!


Opdracht 3

Bij het beantwoorden van vragen kunnen respondenten de nodige problemen ondervinden; zij begrijpen de vraag niet of vatten de vraag anders op dan door de onderzoeker bedoeld, enzovoorts. Welke problemen denk je dat de respondent kan ondervinden bij het beantwoorden van de volgende vragen:

- Hoeveel jaar geleden bent u voor het laatst bij de dokter op het spreekuur geweest?
- Hoeveel maanden geleden is uw meest recente bezoek aan uw tandarts?
- De extra ziektekosten door nalatigheid in het verkeer moet je zelf betalen (ja/nee).
- Ouderen zouden meer moeten bijdragen aan de ziektekostenpremies dan jongeren (ja/nee).
- Hoeveel dagen per week kijkt u meestal TV?
- Hoeveel doordeweekse dagen eet u bij een warme maaltijd vlees?
- Bij de volgende vraag over vers fruit bedoelen we alleen los fruit zoals appels en mandarijntjes en geen vruchtensappen. Op hoeveel dagen eet u doordeweeks meestal fruit?
- Heeft u op dit moment betaald werk? (ja/nee)


Opdracht 4

Download het document Vraagformulering, waarin je een aantal reacties van respondenten kunt vinden op de vragen uit opdracht 3. Beantwoord de vraag uit opdracht 3 nogmaals na bestudering van deze fragmenten! Hoe zou je de verschillende problemen kunnen oplossen indien deze vragen gesteld werden in een internet-enquĂȘte?


Opdracht 5

In paragraaf 5.11 van het boek wordt de teltechniek besproken. Op welke wijze zou je deze techniek kunnen gebruiken om effecten van sociale wenselijkheid te reduceren bij voorbeeldonderzoek 4 (fraude in de wetenschap)?


Opdracht 6

In een onderzoek onder allochtonen werd een aantal vragen gesteld m.b.v. persoonlijke interviews om te achterhalen in hoeverre men zich gediscrimineerd voelde. Geef van elk van de volgende vragen met bijbehorende antwoordalternatieven aan of je denkt of deze correct zijn geformuleerd of voor verbetering vatbaar zijn.

1. Ik heb soms het gevoel dat ik hier slechter behandeld word omdat ik buitenlander ben (mee eens/niet mee eens).
2. Bij het zoeken van werk krijgen Nederlanders hier vaak de voorkeur boven buitenlanders (mee eens/niet mee eens).
3. Ik heb het gevoel dat je als buitenlander eerder door de politie wordt aangehouden dan als Nederlander (mee eens/niet mee eens).